Arbeidsongeschiktheid
De Loongerelateerde uitkering
Op grond van de regeling werkhervatting gedeeltelijk arbeidsongeschikten (WGA) kan uw (ex-)werknemer na twee jaar ziekte eerst aanspraak maken op een loongerelateerde uitkering (LGU), mits hij voldoet aan twee voorwaarden:
- uw (ex-)werknemer verdient door ziekte 65% of minder van het oude loon;
- uw (ex-)werknemer voldoet aan de referte-eis. Dit betekent dat uw werknemer in de 36 weken vóór de eerste ziektedag, ten minste 26 weken heeft gewerkt.
Werknemers die in de laatste 36 weken minder dan 26 weken hebben gewerkt, komen niet in aanmerking voor een loongerelateerde uitkering (LGU), maar voor een loonaanvullingsuitkering of een vervolguitkering.
Hoogte van de LGU
De hoogte van de loongerelateerde uitkering is afhankelijk van het feit of uw (ex-)werknemer wel of niet werkt.
- De hoogte van deze loongerelateerde WGA-uitkering bedraagt 70% van het dagloon als de gedeeltelijk arbeidsongeschikte niet werkt, en
- 70% van het dagloon min 70% van het bedrag dat de gedeeltelijk arbeidsongeschikte met werken verdient. Dit betekent dat 70% van de verdiensten in mindering wordt gebracht op de uitkering, de gedeeltelijke arbeidsongeschikte gaat er dus 30% (van zijn verdiensten) op vooruit.
Duur van de LGU
Het dagloon kent een maximum. Net zoals bij de WW, is de duur van de loongerelateerde WGA-uitkering afhankelijk van het arbeidsverleden en varieert deze van 3 maanden tot 24 maanden.
Na afloop van de loongerelateerde uitkering heeft uw (ex-)werknemer recht op een WGA-loonaanvulling of een WGA-vervolguitkering.
Bovenwettelijke aanvulling AAOP
De LGU-uitkering kan door het ABP worden aangevuld met een arbeidsongeschiktheidspensioen (AAOP).
De Loongerelateerde uitkering
Je krijgt een loongerelateerde uitkering als:
- je door ziekte 65% of minder kunt verdienen dan je oude loon
- je tijdens de laatste 36 weken voordat je recht hebt op de WGA-uitkering, minstens 26 weken hebt gewerkt.
Heb je de laatste 36 weken minder dan 26 weken gewerkt, dan kom je niet in aanmerking voor een loongerelateerde uitkering (LGU), maar voor een loonaanvullingsuitkering of een vervolguitkering.
Hoogte van de LGU
De LGU bedraagt de eerste twee maanden 75% van je WIA-maandloon. Vanaf de 3e maand bedraagt je LGU 70% van je WIA-maandloon.
Als je werkt is de berekening anders, omdat dan een gedeelte van het inkomen dat je met werken verdient wordt afgetrokken van je WIA-maandloon. De eerste twee maanden is je loongerelateerde uitkering 75% van je WIA-maandloon, minus 75% van het bedrag dat je verdient. Vanaf de 3e maand rekenen we met 70% in plaats van 75%. Hoewel je uitkering lager is als je werkt, is je totale inkomen - uitkering plus inkomen- altijd hoger.
Duur van de LGU
Heb je recht op een loongerelateerde uitkering? Dan krijgt je de loongerelateerde uitkering minimaal 3 maanden en maximaal 24 maanden. Hoelang je de loongerelateerde uitkering krijgt, hangt af van je arbeidsverleden. Dit is het aantal jaren dat je hebt gewerkt voor je ziek werd. Voor ieder volledig jaar arbeidsverleden, heb je recht op 1 maand loongerelateerde uitkering.
Na afloop van de loongerelateerde uitkering heb je recht op een WGA-loonaanvulling of een WGA-vervolguitkering.
Overgangsrecht
Mensen die op 1 januari 2016 een arbeidsverleden hadden van meer dan 24 kalenderjaren, komen in aanmerking voor een overgangsregeling. Het overgangsrecht voorkomt dat deze categorie werknemers geconfronteerd zouden worden met een maximale uitkeringsperiode van 24 maanden. Binnen het overgangsrecht is een geleidelijke afbouw geregeld van maximaal 38 maanden naar maximaal 24 maanden LGU.
Bovenwettelijke aanvulling AAOP
De LGU-uitkering kan door het ABP worden aangevuld met een arbeidsongeschiktheidspensioen (AAOP).